Perspectievennota 2021
Ontwikkelingen:
Voorspelbaarheid van gemeentelijke financiën is van groot belang voor daadkrachtig lokaal bestuur. Op dit moment zijn gemeenten nog teveel afhankelijk van de algemene uitkering gemeentefonds. Het Rijk gebruikt deze algemene uitkering teveel om op de stoel te gaan zitten van de lokale democratie. Ook in het huidige begrotingsjaar blijkt dat de gemeente Hulst nadelen ondervindt van deze financieel methodiek. In het jaar 2018 heeft het Rijk minder middelen uitgegeven dan was begroot. Vanuit de systematiek “trap op trap af” betekent dit dat lagere uitgaven van het Rijk één- op-één doorwerken naar de gemeente. De gemeente Hulst heeft dan ook bij de mei-circulaire 2019 een naheffing over 2018 heeft gekregen van ca. € 300k. Voor het jaar 2019 dient derhalve een ombuiging in de begroting te worden gerealiseerd. In deze Voorjaarsnota wordt hier nader op ingegaan. Voor de begroting 2020 wordt eveneens rekening gehouden met verminderde uitgaven van het Rijk in meerjarenperspectief.
Naast deze verminderde uitgaven is uit de mei-circulaire ook gebleken dat een aantal Rijksbudgetten structureel neerwaarts zijn bijgesteld. Teneinde de onrust die hierover bij diverse gemeenten weg te nemen, heeft het Rijk bepaald dat er vooralsnog incidentele bijdragen worden verstrekt over een periode van drie jaar. Te denken valt hierbij aan de incidentele verhoging van het budget Jeugd tot en met jaar 2021. Onverlet hierbij blijft het feit dat het accres structureel neerwaarts is bijgesteld. Daarnaast heeft het Rijk de opschalingskorting in stand gehouden en zijn het btw-compensatiefonds en de krimpgelden geschrapt.
Voor het jaar 2020 heeft dit inmiddels gevolgen voor een neerwaartse bijstelling voor de begroting van de gemeente Hulst van c.a. €1 mio.
Interbestuurlijk programma (IBP):
Met veel elan heeft het Rijk een nieuw interbestuurlijk programma gepresenteerd. In het IBP wil het Rijk de samenwerking met de Provincie en de Waterschappen verbeteren. Er zijn 10 thema’s opgenomen: het Fysieke domein (klimaat, wonen en economie), het Sociaal domein (Jeugd, participatie, migratie, schuldenproblematiek, etc.) en diverse interbestuurlijke programma’s inzake good governance en financiële verhoudingen.
Tot op heden is het Rijk altijd van mening geweest dat door het onderbrengen van de uitgaven Sociaal domein in de “trap op trap af”-methodiek het accres voldoende zou stijgen om het IBP te financieren. Inmiddels blijkt dat dit een onterecht uitgangspunt was. Met de forse financiële overschrijdingen op de jeugdzorg en de geraamde tekorten op de uitvoering van de Klimaat- en Energietransitie leiden tot een grote onevenredige impact op de gemeentelijke begrotingen. Deze negatieve invloed is door externe rapporten bevestigd.
De VNG alsmede de landelijke media besteden regelmatig aandacht aan deze problematiek. Het Rijk weigert echter op dit moment over te gaan tot het verstrekken van structurele middelen. Dat betekent dat de gemeente naar verwachting de eerstkomende jaren te maken zal krijgen met onevenwichtige geldstromen, ondanks dat de VNG constant bij het Rijk erop aandringt dat men structureel gecompenseerd moet worden voor uitgevoerde diensten. De discussie blijft voortduren.
Sociaal domein:
Volgens de richtlijnen van het Rijk dient het sociaal domein als ontschot-budget benaderd te worden. Dat betekent dat de gemeenten per onderdeel geen apart budget meer beschikbaar hebben. Hiermee is voor de gemeenten een belangrijk ijk- en sturingsmiddel komen te vervallen. Op basis van ramingen van met name externe partijen dient de gemeente echter een reële inschatting te maken van de uitgaven. Uitgaven die in vele gevallen door derden bepaald worden.
Ontwikkelingen Jeugdzorg:
Zoals eerder gememoreerd heeft het Rijk voor drie jaren een incidenteel bedrag toegevoegd aan het gemeentefonds. Een groot deel van dit bedrag is echter weg te strepen tegen de neerwaartse effecten van de loon-, prijs- en volumegroei in de Jeugdzorg. Landelijk wordt uitgegaan van een volume groei van 13%. In onze gemeente bedraagt deze volumegroei ruim 20%. In de commissie Samenleving van 12 juni is nader ingegaan op de oorzaken hiervan. Vast staat dat een groot deel van het budget in de Jeugdzorg wordt ingezet op grond van medische en juridische beschikkingen.
Dat betekent dat de eigen sturingsmogelijkheden over het algemeen klein zijn. De gemeente Hulst verwacht in 2019 ten opzichte van de inkomsten een tekort op de Jeugdzorg van ca. € 1,6 mio. Van dit bedrag wordt van het Rijk een incidentele bijdrage gegeven van € 0,5 mio resteert een tekort van € 1,1 mio. Bedacht moet worden dat volgens de richtlijnen (BBV) deze uitgaven in meerjarenperspectief structureel gedekt dient te worden.
Voor de jaarrekening 2018 is inmiddels van de accountant vernomen dat er over de jaren 2015-2018 nog een naheffing van c.a. € 0,5 mio wordt opgelegd. Hierdoor is het tekort in de Jeugdzorg in dat jaar eenmalig nog verder opgelopen. Gelukkig is de reserve Sociaal Domein op dit moment nog voldoende gevuld. Er moeten echter maatregelen genomen te worden om de tekorten structureel om te buigen. Budgettair neutraal is hierbij het uitgangspunt.
Op dit moment wordt Zeeuws breed bekeken op welke wijze de Zeeuwse gemeenten de overschrijding op de Jeugdzorg kunnen tegengaan.
WMO:
De uitgaven van de Wmo waren de afgelopen jaren redelijk stabiel. Echter in 2018 heeft het Rijk eenzijdig besloten om het abonnementstarief in te voeren. Dat betekent dat de gemeente niet meer kan sturen op de financiële draagkracht van cliënten door middel van een eigen bijdrage. Inmiddels is duidelijk dat het abonnementstarief tot een verhoging van de kosten leidt. Eenieder kan immers op grond van het abonnementstarief een beroep doen op een Wmo-voorziening.
Op dit moment is er ook een landelijke discussie gaande over GGZ/Beschermd wonen. Aangezien de eerste uitkomsten van deze discussie inzichtelijk heeft gemaakt dat de gemeenten in verschillende mate worden benadeeld, heeft de minister besloten hier nader onderzoek naar te doen. Een eerste grove (ambtelijke) inschatting door de gemeente Hulst geeft aan dat, als gevolg van de vele (regionale) plaatsen, GGZ/BW binnen de gemeente Hulst, er bij ongewijzigd beleid een tekort kan ontstaan van ruim € 2,0 mio op jaarbasis. Dit tekort is reeds regionaal en zeeuws breed aan de orde gesteld. De gemeente Hulst vertrouwt er vooralsnog op dat het beleid wordt aangepast, zodat de tekorten wegvallen. Toch zal er rekening mee moeten worden gehouden dat de gemeente Hulst naar verwachting een nadeelgemeente zal zijn.
Participatie:
Inzake de uitvoering van de participatiewet maakt de gemeente Hulst hoofdzakelijk gebruik van haar eigen dienstverlening in combinatie met Dethon. In regionaal verband vindt frequent afstemming plaats over de wijze waarop efficiënt en effectief samengewerkt kan worden.
De huidige financiering van Dethon is voor een groot deel gebaseerd op de landelijke subsidie voor het aantal WSW-ers. Doordat het Rijk besloten de WSW af te schaffen heeft men ook een afbouwregeling ontwikkeld voor de subsidiestromen. In het model wat door het Rijk ontwikkeld is neemt echter het aantal WSW-ers sneller af dan in werkelijkheid het geval is. Dit zorgt voor financiële problemen bij de bekostiging van de werkzame WSW-ers bij Dethon. Immers de subsidie is hiermee niet meer in lijn met de uitgaven. Het geraamde begrotingstekort van Dethon bedraagt op dit moment c.a. € 2,0 mio. Voor de gemeentelijke begroting betekent dit een structurele belasting van € 0,5 mio.
Inmiddels wordt in de regionale stuurgroep overlegd op welke wijze de herstructurering van Dethon sneller ter hand genomen kan worden teneinde het begrotingstekort van Dethon drastisch terug te brengen.
Fysieke domein
Door het Rijk is nog steeds geen duidelijkheid gegeven over de financiële middelen die beschikbaar worden gesteld in het kader van de energie- en klimaatstrategie. De VNG heeft aangegeven dat het tempo van uitvoering bepaald gaat worden door de mate waarin de energietransitie haalbaar en betaalbaar is voor zowel de gemeente als de samenleving. Daarnaast is aangedrongen op het feit dat de gemeente de juiste bevoegdheden moet krijgen om de regierol in het kader van de duurzaamheidsmaatregelen ter hand kunnen nemen. Als laatste is als voorwaarde gesteld dat de uitvoeringskosten één-op-één gedekt moeten worden door het Rijk. Binnen de gemeente Hulst wordt op dit moment beleid ontwikkeld vanuit het begrip ecorealisme. We ijn van mening dat de gemeente zich niet moet opstellen als “early adopter”. Er wordt momenteel een plan voorbereid.
Vooralsnog is door het College een voorstel aan de raad gedaan om de duurzaamheidsmaatregelen te starten vanuit de eigen gemeentelijke gebouwen. Teneinde eventuele door het Rijk opgelegde maatregelen financieel te kunnen dekken, is het voorstel om een deel van het jaarrekeningsaldo 2018 hiervoor te bestemmen.
Als gevolg van de overschrijding van de kosten op het sociaal domein staan de kosten in het fysiek domein onder druk. Bezien vanuit de leefbaarheid binnen de gemeente Hulst dient met kracht te worden voorkomen dat er uitholling van beheerbudgetten gaat ontstaan.
Overige zaken
Door de jaren heen heeft de gemeente Hulst zich al dan niet vrijwillig aangesloten bij diverse gemeenschappelijke regelingen. In de voorjaarsnota zijn deze gemeenschappelijke regelingen op een rij gezet en de uitgaven over de jaren 2015-2019 zijn in tabelvorm. De jaarlijkse groei van de budgetten sedert 2015 is daarbij duidelijk af te lezen. Over een periode van 5 jaar is sprake van een verhoging van budgetten met ruim 20%. De landelijke loon- en prijsstijgingen zouden maximaal uitgaan van 13%. Dit laatste zou in lijn zijn met toepassing van de VZG-norm. Gezien de onevenredige belasting van de begroting door de gemeenschappelijke regelingen zal nogmaals kritisch naar deze uitgaven moeten worden gekeken.
Tenslotte
De bovenstaande financiële tendensen dwingen ons als gemeente om te prioriteren en kritisch te blijven kijken naar ons (meerjaren) uitgavenpatroon. Zoals eerder is gememoreerd is voor het jaar 2020 al een ombuiging voorzien van € 1 mio. De verwachting is bij ongewijzigd Rijksbeleid deze (structurele) tekorten zich zullen voortzetten.
Een discussie met de gemeenteraad over toekomstige inkomsten en uitgaven van de gemeente dient plaats te vinden teneinde een positief meerjarenperspectief te garanderen.

